Ga naar hoofdinhoud

Update Taskforce Publieksdata

Actieplan 2023
en 2024

7 min. lezen

Foto: Fleur Beerthuis

Webinars, praktische handleidingen, workshops, onderzoek, het uitrollen van het Culturele Doelgroepenmodel, Europese kennisdeling: er is in de afgelopen twee jaar veel gebeurd om werken met publieksdata binnen de culturele sector te stimuleren. En ook in 2023 en 2024 werkt de Taskforce Publieksdata met vereende krachten aan diverse projecten. “Uiteindelijk willen we toe naar een situatie waarbij binnen de cultuursector nationaal wordt samengewerkt op het gebied van publieksdata. Het is een illusie om te denken dat we dit binnen twee jaar realiseren, maar we kunnen wel belangrijke stappen zetten om dit voor elkaar te krijgen”, zegt Maaike Verberk, voorzitter van de taskforce. 

Vijf thema’s

De komende twee jaar werkt de taskforce aan vijf thema’s. Daarbij ontwikkelen we praktische handreikingen voor instellingen, leiden we op en onderzoeken we hoe we binnen de sector en in Europa beter kunnen samenwerken. 

1. Kennisontwikkeling, vergroting draagvlak en bewustwording

Via publieksdata.nl en de LinkedIn-groep ‘Meer met publieksdata’ deelt de taskforce kennis en kunde. Daarnaast dragen initiatieven zoals dit e-zine en webinars met een breed bereik bij aan de verdere bewustwording binnen de sector. Ook biedt de taskforce workshops aan, waaronder via de DEN Academie en werken we hiervoor samen met de aan de taskforce verbonden organisaties voor sectoren en regio’s. 

2. Standaardisatie

Om meer en diverser publiek te bereiken is standaardisatie van definities een must. Want wat is een bezoeker eigenlijk? En een reservering? Als iedereen dezelfde begrippen voor data gebruikt, krijg je beter zicht op cultuurpubliek. Na een eerste verkenning wordt in de komende periode verder gewerkt aan dit project, inclusief een voorstel voor de praktische uitwerking en mogelijke Europese samenwerking.  

3. Uitrol Culturele Doelgroepenmodel

Het door Rotterdam Festivals uitgewerkte segmentatiemodel heeft in de afgelopen jaren zijn meerwaarde bewezen. Steeds meer steden en regio’s omarmen het model en DIP onderzoekt momenteel of het Culturele Doelgroepenmodel gekoppeld kan worden aan hun publieksmonitor. Het ultieme doel is het realiseren van een duurzaam nationaal segmentatiemodel. Hier lees je meer over in het uitgebreide artikel.

4. Data & Makers

Makers hebben niet of nauwelijks beschikking over publieksdata. Onderzoek moet uitwijzen of het gebruik van publieksdata kan bijdragen aan de versterking van de positie van zelfstandig werkenden, en dan in het bijzonder makers. In de toekomst zou mogelijk een tool of een methode ontwikkeld kunnen worden om publieksdata voor deze groep te ontsluiten.  

5. EU-samenwerking

Ook veel andere Europese landen zijn ervan overtuigd dat publieksdata van groot belang zijn voor de culturele sector. Het is daarom interessant om ook in de komende periode kennis en kunde te delen, zaken onderling af te stemmen en te onderzoeken of er voor sommige projecten samenwerking mogelijk is. 

Foto: Fleur Beerthuis

Joep Grooteman, directeur DIP

Van elkaar leren & efficiënter samenwerken

“DIP onderzoekt of we binnen de sector efficiënter samen kunnen werken. Daarvoor moet je dezelfde taal spreken, dus is het nodig om onderling afspraken te maken en dingen te standaardiseren. Best een uitdaging, want iedereen doet eigenlijk hetzelfde, maar toch nét even anders. Ook als het gaat om publieksbereik is de aanpak heel divers. Om van elkaar te leren, moeten we kijken hoe we kunnen standaardiseren. Een van de manieren is werken met een segmentatiemodel, zoals het Culturele Doelgroepenmodel waar momenteel veel instellingen en regio’s mee werken. Dat wil niet zeggen dat iedereen dit in de dagelijkse praktijk verplicht moet gebruiken, maar als je inzicht wilt hebben tussen instellingen en regio’s, dan moet er een standaard manier zijn. Door dit model te koppelen aan een platform als dat van DIP, waar zo’n driehonderd theaters, producenten en impressariaten bij zijn aangesloten, kan dit tot veel nieuwe inzichten leiden in de samenstelling en het gedrag van degenen die kaartjes kopen. Een analyse duurt nu nog een aantal weken, maar in de toekomst kunnen we hopelijk realtime inzicht geven. Het ultieme doel is om te kunnen benchmarken, zodat je dus zowel intern als extern goede vergelijkingen kunt maken. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je een ander product aanbiedt of de communicatie anders aanpakt? En waarom trekt voorstelling X bij jou een heel ander publiek dan in een ander theater; waar zou dat aan kunnen liggen?”

Joep Grooteman | Foto: Karin Jonkers

Sjoerd Feitsma, directeur Platform ACCT

Inkomsten vergroten door data-inzet

“Bij Platform ACCT zetten we ons in om de sector te versterken. Een van de onderdelen daarvan is het vergroten van het verdienvermogen. We willen graag onderzoeken hoe je ervoor kunt zorgen dat niet alleen instellingen hun inkomsten vergroten, maar dat ook zelfstandigen en makers meer kunnen verdienen. Voor makers is in mijn ogen het ideale toekomstscenario dat hun financieringsmix wordt verbreed. Dat zit niet alleen in extra subsidie of het verhogen van honoraria, maar ook in de eigen inzet. We werken aan een heel pakket aan maatregelen om dit voor elkaar te krijgen en de inzet van publieksdata maakt daar onderdeel van uit. Door slim gebruik te maken van publieksdata kunnen makers hun achterban beter bereiken. Ik denk dat dit met name voor beeldend kunstenaars heel interessant kan zijn. Op verzoek van de sector zelf, de Creatieve Coalitie heeft de taskforce hierover benaderd, is een onderzoek opgestart om in kaart te brengen wat de technische mogelijkheden zijn, in hoeverre er behoefte aan is en waaraan onder zelfstandigen precies behoefte is. Ik verwacht dat er ook stevig zal worden ingezet op bewustwording, want daar begint het mee. Ik hoop dat we een aantal stappen in de goede richting kunnen zetten, waarna in de toekomst een branche- of koepelvereniging het verder oppakt.”

Sjoerd Feitsma | Foto: Anneke Hymmen

Foto: Fleur Beerthuis

Walter Groenen, directeur CJP:

Van elkaar leren

“Ontwikkelingen die hier spelen, zijn ook actueel in andere Europese landen. Natuurlijk zijn de wetten en de rol van de overheid verschillend, maar in de basis zijn er veel parallelle ontwikkelingen. Dat betekent dat we van elkaar kunnen leren. Zo is er op dit moment bijvoorbeeld al een Europese werkgroep over cultuurkaarten voor jongeren. Samenwerking op het gebied van publieksdata binnen Nederland biedt ook veel mogelijkheden. Data vormen een belangrijke economische factor voor groei, maar ook voor dienstverlening naar de klant toe. Uiteindelijk gaat het om vraag en aanbod en om de burger die keuzes maakt. Wat spreekt aan? Hoeveel geld wil die klant uitgeven? Wil de klant tijd besteden aan cultuur of kiest hij ervoor om in de vrije tijd andere dingen te doen? Wanneer wij als sector publieksdata slimmer gebruiken, dan kunnen we een veel beter contact opbouwen met ons publiek. De klant weet dan beter wat hij kan verwachten en is wellicht ook geneigd om meer tijd – en dus meer geld – te besteden in de culturele sector. Voor mij zijn het twee kanten van dezelfde medaille: willen we beschermen wat kwetsbaar is, dan moeten we het als culturele sector economisch en organisatorisch zo organiseren dat we data dienstbaar laten zijn aan culturele instellingen en publiek. Door ons hier als taskforce samen voor in te zetten, kunnen we veel meer bereiken. Het publiek denkt niet in sectoren of disciplines. Het publiek wandelt rond op de culturele markt en kiest wat op dat moment aanspreekt.”

Foto’s met dank aan Rotterdam Festivals